Insinger De Beaufort magazine

“Ik ben kunstenaar en wil iets maken dat een beetje raadselachtig is”.

Ze fotografeerde extreme landschappen in alle uithoeken van de wereld, de sneeuwgebieden van het noorden van Canada, de baobab bomen in Madagaskar, de zoutvlakten in Bolivia en heeft nu haar oog laten vallen op Nieuw-Caledonië. We treffen het dus dat Scarlett Hooft Graafland even tijd kon vrijmaken voor een interview bij Insinger de Beaufort. Gewoon in Amsterdam waar Scarlett woont. “Het valt best mee hoor, tegenwoordig ben ik maar vier maanden per jaar op reis.”

Beschouw je jezelf als beeldhouwer of fotograaf?
Ach, het begrip ‘beeldhouwer’ is eigenlijk een beetje ouderwets. Ik maak beelden die ik daarna fotografeer en omdat mensen vooral de foto’s zien, word ik fotografe genoemd. Maar als ik moet kiezen, dan noem ik mezelf toch beeldhouwer. Al was het alleen maar omdat ik nooit een fotografieopleiding heb gevolgd.

Waar komt jouw interesse voor kunst vandaan?
Moeilijk te zeggen. Bij ons in de familie is er niemand die in de kunst werkzaam is. Ik vond het eigenlijk van jongs af aan leuk om dingen te maken, maar ik had ook al op vrij jonge leeftijd een passie voor reizen. En dat kwam samen op een gegeven moment. Na mijn middelbare school ben ik een tijd in Nepal en India geweest. Ik heb daarna onder andere op een kibboets gewerkt in Israël en uiteindelijk ben ik naar de kunstacademie gegaan. Een vervolgopleiding beeldende kunst heb ik in Jeruzalem gedaan en mijn masters in beeldhouwen aan de Parsons University in New York. Daar ben ik een paar jaar blijven wonen en werken, als assistent van Tony Oursler, een bekend videokunstenaar die onder andere met David Bowie heeft gewerkt.

En toen, voor jezelf begonnen?
Nou, niet meteen hoor. Het is heel moeilijk om geld te verdienen, als je net van de academie komt. Helemaal in Amerika. Net als mijn medestudenten had ik een behoorlijke studieschuld in die tijd. Ik had ook nog eens geen werkvergunning, dus dat maakte het er niet makkelijker op. Naast mijn baantje bij Tony ging ik performances maken op IJsland, beelden waarbij benen op daken liggen. Dat werd de serie ‘Roofs’. Het Academisch Medisch Centrum kwam mij op het spoor en besloot de hele serie die ik inmiddels had gemaakt, te kopen. Een grote opsteker.

Was dat jouw doorbraak?
Dat was nadat ik een groepstentoonstelling had in de Michael Hoppen Galery in Londen. Daar sloeg mijn werk aan. Ik had werk uit Bolivia van onder andere een roodgekleurd meer met ballen, dat verkocht heel goed. Het was vlak voor de crisis, dus mensen gaven nog geld uit. Ik wist niet wat ik meemaakte. Dat was wel een soort keermoment, ja. Ik zat ineens bij een galerie. Er werd over me geschreven in allerlei kranten.

Vind jij jezelf een geëngageerd kunstenaar?
Vaak probeer ik inderdaad iets in mijn beelden aan te geven, een sociale misstand of een milieuprobleem. Maar dan zonder meteen de rol van missionaris op me te nemen. De beelden die ik maak, hebben in elk geval altijd een link met de plek zelf. Ik probeer altijd dingen van daar te gebruiken. De ijsberenvacht waar mijn benen onderuit steken was een soort zelfportret, maar tegelijkertijd een statement over hoe het er nu voor staat met de ijsbeer. Net als het beeld dat ik maakte van een meisje onder het schild van een schildpad. Dat was in Madagaskar, daar zie je overal schilden van schildpadden te koop hangen voor toeristen. Triest om te zien en dat probeer ik op die manier te verbeelden. Ik probeer het landschap niet te verpesten, maar door een kleine toevoeging te maken probeer ik er een extra betekenis aan te geven, alhoewel niet iedereen dat er altijd in ziet.

Vind je dat een probleem, als iemand jouw boodschap niet oppikt?
Enerzijds vind ik het jammer als mensen iets heel anders in een beeld zien dan dat ik erin heb gestopt. Maar tegelijkertijd vind ik het ook wel weer heel leuk. Ik ben nu eenmaal kunstenaar en wil iets maken dat een beetje raadselachtig is. Zolang mensen dingen maar niet helemaal verkeerd opvatten. Soms zijn de reacties heftig. De huisjes in IJsland met de benen op het dak, hingen bij het Academisch Medisch Centrum nogal prominent bij de ingang. Fanatieke moslims namen daar aanstoot aan en hebben het vernield. Dat vond ik wel erg. Al begrijp ik wel dat mensen ervan schrikken als ze uit een andere cultuur komen. Sowieso merk ik dat iedereen mijn werk anders interpreteert. Begin dit jaar had ik een tentoonstelling in Seoul. Koreanen waren gebiologeerd door het beeld van een blauw dier, een soort os, dat ik in Madagaskar heb gemaakt. Uitgerekend een beeld waarvan ik me afvroeg of ik dat er wel bij zou doen. Maar juist daarop kreeg ik heel veel reacties.

Voel je je wel eens onveilig op bepaalde plekken?
Ja, in Madagaskar bijvoorbeeld voelde ik me niet altijd even veilig. En toen ik aan het werk was in Socotra in mei van dit jaar, was het daar ook al een beetje link. Nu zou dat echt niet meer kunnen, veel te gevaarlijk. Jammer, want het is een geweldige plek. Ik werk wel altijd met locals. Als ik ergens kom, heb ik al wel gegevens van contactpersonen, maar die zijn niet altijd even betrouwbaar. Dan maak je een afspraak met iemand en die blijkt dan heel ergens anders te zijn. En dan zal je zien dat z’n telefoon het ook niet doet. Maar als het ergens echt gevaarlijk is, dan ga ik niet.

Waarom fotografeer je nog steeds analoog?
Omdat ik het resultaat mooier vind, de kleuren zijn dieper en voller. Ik maak ook wel digitale foto’s, bijvoorbeeld als ze in een boek moeten komen, maar dan wordt het toch minder. Kleuren komen minder tot hun recht. En ik vind het ook gaaf om met zo’n rolletje in de weer te zijn. Maar hoe lang dat nog zal duren, geen idee. Ik sprak laatst een fotograaf uit Finland, die vertelde me dat ze daar al helemaal geen analoge ontwikkellabs meer hebben. Het merk rolletje dat ik gebruik, wordt ook niet meer gemaakt. Jammer, want het geeft van die mooie, zachte tinten, bijna aquarelachtig. Ik heb nog één zak en dan moet ik overstappen op een ander merk.

Welk land staat nog op je verlanglijstje?
Ik heb de laatste jaren veel op eilanden gedaan en nu heb ik een eilandje gevonden in Nieuw-Caledonië. Daar groeien bomen die nergens anders voorkomen. Heel hoge, spitse, vreemde vormen hebben die. Dat lijkt me super. En Vlieland staat ook op de planning. Dat wordt in het kader van ‘Leeuwarden culturele hoofdstad’. Maar dat speelt pas in 2018.



 

 

Insinger De Beaufort magazine

“Ik ben kunstenaar en wil iets maken dat een beetje raadselachtig is”.

Ze fotografeerde extreme landschappen in alle uithoeken van de wereld, de sneeuwgebieden van het noorden van Canada, de baobab bomen in Madagaskar, de zoutvlakten in Bolivia en heeft nu haar oog laten vallen op Nieuw-Caledonië. We treffen het dus dat Scarlett Hooft Graafland even tijd kon vrijmaken voor een interview bij Insinger de Beaufort. Gewoon in Amsterdam waar Scarlett woont. “Het valt best mee hoor, tegenwoordig ben ik maar vier maanden per jaar op reis.”

Beschouw je jezelf als beeldhouwer of fotograaf?
Ach, het begrip ‘beeldhouwer’ is eigenlijk een beetje ouderwets. Ik maak beelden die ik daarna fotografeer en omdat mensen vooral de foto’s zien, word ik fotografe genoemd. Maar als ik moet kiezen, dan noem ik mezelf toch beeldhouwer. Al was het alleen maar omdat ik nooit een fotografieopleiding heb gevolgd.

Waar komt jouw interesse voor kunst vandaan?
Moeilijk te zeggen. Bij ons in de familie is er niemand die in de kunst werkzaam is. Ik vond het eigenlijk van jongs af aan leuk om dingen te maken, maar ik had ook al op vrij jonge leeftijd een passie voor reizen. En dat kwam samen op een gegeven moment. Na mijn middelbare school ben ik een tijd in Nepal en India geweest. Ik heb daarna onder andere op een kibboets gewerkt in Israël en uiteindelijk ben ik naar de kunstacademie gegaan. Een vervolgopleiding beeldende kunst heb ik in Jeruzalem gedaan en mijn masters in beeldhouwen aan de Parsons University in New York. Daar ben ik een paar jaar blijven wonen en werken, als assistent van Tony Oursler, een bekend videokunstenaar die onder andere met David Bowie heeft gewerkt.

En toen, voor jezelf begonnen?
Nou, niet meteen hoor. Het is heel moeilijk om geld te verdienen, als je net van de academie komt. Helemaal in Amerika. Net als mijn medestudenten had ik een behoorlijke studieschuld in die tijd. Ik had ook nog eens geen werkvergunning, dus dat maakte het er niet makkelijker op. Naast mijn baantje bij Tony ging ik performances maken op IJsland, beelden waarbij benen op daken liggen. Dat werd de serie ‘Roofs’. Het Academisch Medisch Centrum kwam mij op het spoor en besloot de hele serie die ik inmiddels had gemaakt, te kopen. Een grote opsteker.

Was dat jouw doorbraak?
Dat was nadat ik een groepstentoonstelling had in de Michael Hoppen Galery in Londen. Daar sloeg mijn werk aan. Ik had werk uit Bolivia van onder andere een roodgekleurd meer met ballen, dat verkocht heel goed. Het was vlak voor de crisis, dus mensen gaven nog geld uit. Ik wist niet wat ik meemaakte. Dat was wel een soort keermoment, ja. Ik zat ineens bij een galerie. Er werd over me geschreven in allerlei kranten.

Vind jij jezelf een geëngageerd kunstenaar?
Vaak probeer ik inderdaad iets in mijn beelden aan te geven, een sociale misstand of een milieuprobleem. Maar dan zonder meteen de rol van missionaris op me te nemen. De beelden die ik maak, hebben in elk geval altijd een link met de plek zelf. Ik probeer altijd dingen van daar te gebruiken. De ijsberenvacht waar mijn benen onderuit steken was een soort zelfportret, maar tegelijkertijd een statement over hoe het er nu voor staat met de ijsbeer. Net als het beeld dat ik maakte van een meisje onder het schild van een schildpad. Dat was in Madagaskar, daar zie je overal schilden van schildpadden te koop hangen voor toeristen. Triest om te zien en dat probeer ik op die manier te verbeelden. Ik probeer het landschap niet te verpesten, maar door een kleine toevoeging te maken probeer ik er een extra betekenis aan te geven, alhoewel niet iedereen dat er altijd in ziet.

Vind je dat een probleem, als iemand jouw boodschap niet oppikt?
Enerzijds vind ik het jammer als mensen iets heel anders in een beeld zien dan dat ik erin heb gestopt. Maar tegelijkertijd vind ik het ook wel weer heel leuk. Ik ben nu eenmaal kunstenaar en wil iets maken dat een beetje raadselachtig is. Zolang mensen dingen maar niet helemaal verkeerd opvatten. Soms zijn de reacties heftig. De huisjes in IJsland met de benen op het dak, hingen bij het Academisch Medisch Centrum nogal prominent bij de ingang. Fanatieke moslims namen daar aanstoot aan en hebben het vernield. Dat vond ik wel erg. Al begrijp ik wel dat mensen ervan schrikken als ze uit een andere cultuur komen. Sowieso merk ik dat iedereen mijn werk anders interpreteert. Begin dit jaar had ik een tentoonstelling in Seoul. Koreanen waren gebiologeerd door het beeld van een blauw dier, een soort os, dat ik in Madagaskar heb gemaakt. Uitgerekend een beeld waarvan ik me afvroeg of ik dat er wel bij zou doen. Maar juist daarop kreeg ik heel veel reacties.

Voel je je wel eens onveilig op bepaalde plekken?
Ja, in Madagaskar bijvoorbeeld voelde ik me niet altijd even veilig. En toen ik aan het werk was in Socotra in mei van dit jaar, was het daar ook al een beetje link. Nu zou dat echt niet meer kunnen, veel te gevaarlijk. Jammer, want het is een geweldige plek. Ik werk wel altijd met locals. Als ik ergens kom, heb ik al wel gegevens van contactpersonen, maar die zijn niet altijd even betrouwbaar. Dan maak je een afspraak met iemand en die blijkt dan heel ergens anders te zijn. En dan zal je zien dat z’n telefoon het ook niet doet. Maar als het ergens echt gevaarlijk is, dan ga ik niet.

Waarom fotografeer je nog steeds analoog?
Omdat ik het resultaat mooier vind, de kleuren zijn dieper en voller. Ik maak ook wel digitale foto’s, bijvoorbeeld als ze in een boek moeten komen, maar dan wordt het toch minder. Kleuren komen minder tot hun recht. En ik vind het ook gaaf om met zo’n rolletje in de weer te zijn. Maar hoe lang dat nog zal duren, geen idee. Ik sprak laatst een fotograaf uit Finland, die vertelde me dat ze daar al helemaal geen analoge ontwikkellabs meer hebben. Het merk rolletje dat ik gebruik, wordt ook niet meer gemaakt. Jammer, want het geeft van die mooie, zachte tinten, bijna aquarelachtig. Ik heb nog één zak en dan moet ik overstappen op een ander merk.

Welk land staat nog op je verlanglijstje?
Ik heb de laatste jaren veel op eilanden gedaan en nu heb ik een eilandje gevonden in Nieuw-Caledonië. Daar groeien bomen die nergens anders voorkomen. Heel hoge, spitse, vreemde vormen hebben die. Dat lijkt me super. En Vlieland staat ook op de planning. Dat wordt in het kader van ‘Leeuwarden culturele hoofdstad’. Maar dat speelt pas in 2018.