Volkskrant

Vraag beeldend kunstenaar Scarlett Hooft Graafland naar de kunstenaars die haar in de loop van haar carrière hebben geïnspireerd, en ze komt met een aanzienlijke lijst namen. Zoals die van René Magritte, vanwege zijn surrealisme, de zwaarte gecombineerd met de humor, en die ene titel, Les idées claires, die hij gaf aan een schilderij van een rotsblok die door de lucht zweeft.
Aan tafel in haar Amsterdamse appartement, waar we hebben afgesproken in het kader van haar komende tentoonstelling Mesmerizing in Panorama Mesdag, verschijnt een lachje op het gezicht van Hooft Graafland. Ze wacht even op een reactie en zegt dan: ‘Duidelijke ideeën! Alsof dat niet totaal in strijd is met het surrealisme, waarbij de dingen nooit zijn wat ze lijken.’
Ze heeft daarnaast ook een citaat van de Duitse kunstenaar Joseph Beuys paraat: ‘Kunst is een verschijningsvorm van de menselijke vrijheid.’ Hoe wáár, zegt ze, en wat haar betreft niet alleen toepasbaar op de kunst zelf, maar op alles wat erbij komt kijken: het reizen naar verre plekken en daar dan nog niet helemaal weten wat je gaat maken. Ze laat het vaak ook een beetje aan het toeval over, aan de mensen die ze er ontmoet en die haar misschien nog op andere ideeën kunnen brengen.
Maar het begint, inspiratiegewijs, allemaal in Groningen, met de IJslandse kunstenaar Sigurdur Gudmundson. Het is 1993, Hooft Graafland is net in die stad begonnen op de kunstacademie, ze wil beeldhouwer worden. Hakken in steen, gieten in brons: ‘Ik had een vrij klassiek idee van beeldhouwen. Tijdens mijn middelbareschooltijd had ik vooral Griekse en Romeinse beelden gezien.’
Op een dag staat ze in De Slegte op de afdeling kunstboeken. ‘Het was vóór internet, als je je als student wilde laten inspireren door andere kunstenaars kon je naar de bibliotheek van de academie, naar het museum, of naar de boekhandel.’ In die laatste slaat ze een boek van Gudmundsson open, en ziet daarin Het grote gedicht: drie piramidevormen van beton, uit een van de zijden van elke vorm steekt een geprepareerde zwanenhals. Ze weet nog hoe het eureka-moment voelde: ‘Zo kun je dus óók naar beeldhouwkunst kijken.’
Aan een van de wanden in haar huis hangt een ander kunstwerk van Gudmundsson, Mountain. Het is een zwart-wit foto, in feite een in stilstaand beeld gevatte performance: de kunstenaar ligt als een soort bouwlaag tussen een stapel basaltblokken en een bulk van boeken, broden en schoenen, volgens Hooft Graafland ‘de essentie van wat hij nodig heeft om te leven’.
Het lijkt misschien een hele sprong van dit werk en haar beeldhouwachtergrond naar een oeuvre dat in de vorm van fotografie tot haar publiek komt. Maar dit is wat ze al decennia doet: op de meest afgelegen plekken ter wereld werkt ze, vaak geholpen door de lokale bevolking, aan een installatie, of zoals ze het ook wel noemt, een ‘ruimtelijke performance’. Die legt ze vervolgens vast met haar camera. Analoog – er komt geen nabewerking aan te pas. Hoe surrealistisch haar foto’s soms ook kunnen zijn: ‘Het is voor mij belangrijk dat het allemaal echt is.’
In 2023 wordt Hooft Graafland benaderd door Minke Schat, de directeur van Panorama Mesdag. Of ze eens wil komen praten over een mogelijke tentoonstelling? Schat ziet een overeenkomst tussen haar werk en het wereldberoemde panorama – 14 meter hoog, met een omtrek van 114,5 meter – dat Hendrik Willem Mesdag in 1881 vanaf de hoogste duin van Scheveningen maakte met een groep schilders van de Haagse School.
Zelf ziet ze die overeenkomst ook.
Allereerst: ‘De grote nadruk die we beiden leggen op de lucht.’ Lucht is voor Hooft Graafland: leegte. En leegte betekent: ademen. ‘In Nederland’, zegt ze, ‘is alles zo vol, je kunt hier bijna nergens eindeloos in de verte staren, of reizen zonder een mens tegen te komen.’
Leegte is ook de ruimte voelen, letterlijk en figuurlijk, om nieuw werk te maken. Vaak met een hoofdrol voor de lucht, een woestijn of een uitgestrekt poolgebied. ‘Als je maar ver kunt kijken. En dan vind ik het leuk om daar één mens, of één object in te plaatsen dat alle aandacht vraagt en de nietigheid van de mens in de natuur benadrukt.’
Een andere overeenkomst met Mesdag is de horizon. Die komt veelvuldig voor in haar werk. ‘De horizon verwijst naar wat wij niet kunnen zien maar wat er wel is. Naar het verlangen naar het onbekende, het avontuur.’ In Panorama Mesdag zal straks een serie hangen die ze recentelijk in Turkije heeft gemaakt, Across The Horizon.
Op een van de foto’s, Man to Work, rent een man met een attachékoffertje door de lucht langs de grillige kalkstenen rotsformaties van het Göreme Nationaal Park in Cappadocië. Het idee voor de serie ontstond op het schoolplein van haar zoontje. ‘Niemand heeft er echt tijd voor elkaar, iedereen is altijd gehaast. Dus ik ben gaan nadenken: hoe breng ik dat gevoel in beeld?’
In Turkije, waar ze was vanwege een tentoonstelling met haar werk, vond ze niet alleen de ideale locaties om verschillende stadia van onthaasting vast te leggen, maar ook een acrobaat die zelf met suggesties kwam voor hoe ze haar ideeën ten uitvoer kon brengen: aan het eind, op Laying above the Sea, ligt hij ogenschijnlijk ontspannen op zijn rug, vlak boven de horizon van de Zwarte Zee.
Dat bedoelt ze dus met samenwerken: terwijl hij vanaf een trampoline de ene sprong na de andere maakte om in een rechte lijn te komen, met een kussen onder zijn hoofd, was Hooft Graafland bezig met de choreografie van de wolken, en zijn positie op die rechte lijn in de verte. ‘Het is één van de balangrijkste lessen in de fotografie: nooit je model, of je object midden je beeld plaatsen, want dat is saai. Ik hou er juist van.’
Haar werk bracht haar onder andere naar Bolivia, Jemen, Madagascar en de Verenigde Arabische Emiraten, maar sinds ze moeder is, reist ze minder. Een ontdekkingsreiziger met een camera, zo mag je haar wel noemen. Ze wordt gedreven door haar nieuwsgierigheid naar andere culturen, het werk komt daaruit voort.
In veel van haar foto’s staat de relatie tussen mens en natuur centraal. In 2007 was ze twee maanden bij de Inuit op de Canadese poolcirkel. Ze maakte er onder andere Lemonade Igloo, zoals Hooft Graafland het noemt: een generatiekloof in beeld. De Inuit die tegen de iglo van oranje limonade leunt, is een van de laatsten die het ambacht van het maken van een ijsiglo beheerst. ‘De jeugd zit op Facebook en drinkt limonade, de oudere generatie houdt vast aan een traditionele manier van leven’, zo omschrijft ze het in het boek dat bij de tentoonstelling verschijnt.
Klimaatverandering stond nog niet zo pregnant op de politieke agenda, maar hier zag ze met eigen ogen de invloed van stijgende temperaturen: verzwakking van het ijs, een afname van het aantal ijsberen. Het was niet haar bedoeling om dat in beeld vast te leggen, tot ze met een paar onervaren jagers meeging op zee. Ze kwamen in een storm terecht, verdwaalden, zaten in een hutje op een eiland waar ze niet weg konden omdat hun bootje door de zee was meegesleurd. Pas na dagen konden ze worden gered, onderkoeld, het duurde heel lang voor ze zich weer goed voelde.
‘Het is het heftigste dat ik ooit heb meegemaakt’, zegt Hooft Graafland. Kort daarna liep ze langs een huis waar buiten een berenvel lag te drogen, en voelde ze sterk de behoefte om iets met de tragiek van dit gebied te doen, met de cultuur die verdwijnt, de dieren die verdwijnen, de natuur die verdwijnt. ‘Tegelijkertijd wil ik dat mijn werk luchtig blijft, vandaar dat blote been dat nog een beetje koket onder het berenvel uitsteekt. Verdriet en vrolijkheid, dat zit, als je het zo bekijkt, ook in Clear Ideas van Magritte, en in Het grote gedicht van Gudmundsson.’
Ze is het zelf, de vrouw in die ijsbeervacht op Polar Bear. Bij -25 graden werd ze vastgelegd door de jonge Inuitvrouw met wie ze bevriend was geraakt. Ze zegt het met enige trots: ‘Jaren later, toen in Parijs de klimaatovereenkomst werd getekend, hing deze foto in de gangen van de metro. Ik sta niet op de barricaden met mijn werk, wat ik maak moet wel kunst blijven, geen Greenpeace-advertentie.’
We lopen nog een keer haar lijst met favorieten langs. Ze wil graag de documentaire I Am the River, The River Is Me onder de aandacht brengen, over hoe de Maori in Nieuw-Zeeland jarenlang, en uiteindelijk met succes, ervoor hebben gevochten om de rivier Whanganui als rechtspersoon erkend te krijgen. ‘Een heel belangrijke stap in klimaatverandering, want het betekent dat een regering niet zo maar activiteiten kan ontplooien die de rivier in gevaar brengen. En als ze dat wel doen, zijn ze strafbaar.’
We staan ook wat langer stil bij het werk van de Roemeense Ana Lupas. Hooft Graafland leerde het kennen toen het Stedelijk Museum vorig jaar een overzichtstentoonstelling van haar organiseerde.
Ze laat een foto zien van een van Lupas’ bekendste kunstwerken, Humid Installation. Ten tijde van de dictatuur van Ceaucescu maakte ze samen met honderden bewoners van een dorp ver van de hoofdstad Boekarest een gigantische waslijn met daaraan ongebleekte lakens. Het was behalve een monument voor het werken op het platteland ook een fuck you naar het bewind, dat er bepaalde ideeën over goede kunst op nahield – en dat was niet het conceptuele, minimalistische werk dat Lupas maakte.
Hooft Graafland wil er geen een-op-een vergelijking van maken, maar ook haar Still Life with Camel wil ze wel scharen onder de noemer stil verzet. In de Verenigde Arabische Emiraten fotografeerde ze twee mannen en een kameel, van top tot teen bedekt onder de roze lappen.
Het koste haar moeite, ze vroegen eerst nog beleefd of ze niet een andere kleur bij zich had en het werd zelfs nog even bedreigend toen een stel opgeschoten jongens op motoren om hen heen begonnen te rijden en aan de doeken begonnen te trekken. Nog een geluk dat ze een fixer bij zich had die haar was toebedeeld door een sjeik uit Dubai, daarvan waren de mannen wel onder de indruk.
Had ze, in een land waar homoseksuelen jarenlange gevangenisstraffen riskeren, op een verlaten plek in de woestijn toch maar mooi een thema onder de aandacht gebracht dat haar aan het hart ging. Ook voor de kijkers hier.
Scarlett Hooft Graafland: Mesmerizing, Panorama Mesdag, 29/3 t/m 31/8. De gelijknamige publicatie verschijnt bij Waanders Uitgevers, 96 pagina’s, € 25.



 

 

Volkskrant

Vraag beeldend kunstenaar Scarlett Hooft Graafland naar de kunstenaars die haar in de loop van haar carrière hebben geïnspireerd, en ze komt met een aanzienlijke lijst namen. Zoals die van René Magritte, vanwege zijn surrealisme, de zwaarte gecombineerd met de humor, en die ene titel, Les idées claires, die hij gaf aan een schilderij van een rotsblok die door de lucht zweeft.
Aan tafel in haar Amsterdamse appartement, waar we hebben afgesproken in het kader van haar komende tentoonstelling Mesmerizing in Panorama Mesdag, verschijnt een lachje op het gezicht van Hooft Graafland. Ze wacht even op een reactie en zegt dan: ‘Duidelijke ideeën! Alsof dat niet totaal in strijd is met het surrealisme, waarbij de dingen nooit zijn wat ze lijken.’
Ze heeft daarnaast ook een citaat van de Duitse kunstenaar Joseph Beuys paraat: ‘Kunst is een verschijningsvorm van de menselijke vrijheid.’ Hoe wáár, zegt ze, en wat haar betreft niet alleen toepasbaar op de kunst zelf, maar op alles wat erbij komt kijken: het reizen naar verre plekken en daar dan nog niet helemaal weten wat je gaat maken. Ze laat het vaak ook een beetje aan het toeval over, aan de mensen die ze er ontmoet en die haar misschien nog op andere ideeën kunnen brengen.
Maar het begint, inspiratiegewijs, allemaal in Groningen, met de IJslandse kunstenaar Sigurdur Gudmundson. Het is 1993, Hooft Graafland is net in die stad begonnen op de kunstacademie, ze wil beeldhouwer worden. Hakken in steen, gieten in brons: ‘Ik had een vrij klassiek idee van beeldhouwen. Tijdens mijn middelbareschooltijd had ik vooral Griekse en Romeinse beelden gezien.’
Op een dag staat ze in De Slegte op de afdeling kunstboeken. ‘Het was vóór internet, als je je als student wilde laten inspireren door andere kunstenaars kon je naar de bibliotheek van de academie, naar het museum, of naar de boekhandel.’ In die laatste slaat ze een boek van Gudmundsson open, en ziet daarin Het grote gedicht: drie piramidevormen van beton, uit een van de zijden van elke vorm steekt een geprepareerde zwanenhals. Ze weet nog hoe het eureka-moment voelde: ‘Zo kun je dus óók naar beeldhouwkunst kijken.’
Aan een van de wanden in haar huis hangt een ander kunstwerk van Gudmundsson, Mountain. Het is een zwart-wit foto, in feite een in stilstaand beeld gevatte performance: de kunstenaar ligt als een soort bouwlaag tussen een stapel basaltblokken en een bulk van boeken, broden en schoenen, volgens Hooft Graafland ‘de essentie van wat hij nodig heeft om te leven’.
Het lijkt misschien een hele sprong van dit werk en haar beeldhouwachtergrond naar een oeuvre dat in de vorm van fotografie tot haar publiek komt. Maar dit is wat ze al decennia doet: op de meest afgelegen plekken ter wereld werkt ze, vaak geholpen door de lokale bevolking, aan een installatie, of zoals ze het ook wel noemt, een ‘ruimtelijke performance’. Die legt ze vervolgens vast met haar camera. Analoog – er komt geen nabewerking aan te pas. Hoe surrealistisch haar foto’s soms ook kunnen zijn: ‘Het is voor mij belangrijk dat het allemaal echt is.’
In 2023 wordt Hooft Graafland benaderd door Minke Schat, de directeur van Panorama Mesdag. Of ze eens wil komen praten over een mogelijke tentoonstelling? Schat ziet een overeenkomst tussen haar werk en het wereldberoemde panorama – 14 meter hoog, met een omtrek van 114,5 meter – dat Hendrik Willem Mesdag in 1881 vanaf de hoogste duin van Scheveningen maakte met een groep schilders van de Haagse School.
Zelf ziet ze die overeenkomst ook.
Allereerst: ‘De grote nadruk die we beiden leggen op de lucht.’ Lucht is voor Hooft Graafland: leegte. En leegte betekent: ademen. ‘In Nederland’, zegt ze, ‘is alles zo vol, je kunt hier bijna nergens eindeloos in de verte staren, of reizen zonder een mens tegen te komen.’
Leegte is ook de ruimte voelen, letterlijk en figuurlijk, om nieuw werk te maken. Vaak met een hoofdrol voor de lucht, een woestijn of een uitgestrekt poolgebied. ‘Als je maar ver kunt kijken. En dan vind ik het leuk om daar één mens, of één object in te plaatsen dat alle aandacht vraagt en de nietigheid van de mens in de natuur benadrukt.’
Een andere overeenkomst met Mesdag is de horizon. Die komt veelvuldig voor in haar werk. ‘De horizon verwijst naar wat wij niet kunnen zien maar wat er wel is. Naar het verlangen naar het onbekende, het avontuur.’ In Panorama Mesdag zal straks een serie hangen die ze recentelijk in Turkije heeft gemaakt, Across The Horizon.
Op een van de foto’s, Man to Work, rent een man met een attachékoffertje door de lucht langs de grillige kalkstenen rotsformaties van het Göreme Nationaal Park in Cappadocië. Het idee voor de serie ontstond op het schoolplein van haar zoontje. ‘Niemand heeft er echt tijd voor elkaar, iedereen is altijd gehaast. Dus ik ben gaan nadenken: hoe breng ik dat gevoel in beeld?’
In Turkije, waar ze was vanwege een tentoonstelling met haar werk, vond ze niet alleen de ideale locaties om verschillende stadia van onthaasting vast te leggen, maar ook een acrobaat die zelf met suggesties kwam voor hoe ze haar ideeën ten uitvoer kon brengen: aan het eind, op Laying above the Sea, ligt hij ogenschijnlijk ontspannen op zijn rug, vlak boven de horizon van de Zwarte Zee.
Dat bedoelt ze dus met samenwerken: terwijl hij vanaf een trampoline de ene sprong na de andere maakte om in een rechte lijn te komen, met een kussen onder zijn hoofd, was Hooft Graafland bezig met de choreografie van de wolken, en zijn positie op die rechte lijn in de verte. ‘Het is één van de balangrijkste lessen in de fotografie: nooit je model, of je object midden je beeld plaatsen, want dat is saai. Ik hou er juist van.’
Haar werk bracht haar onder andere naar Bolivia, Jemen, Madagascar en de Verenigde Arabische Emiraten, maar sinds ze moeder is, reist ze minder. Een ontdekkingsreiziger met een camera, zo mag je haar wel noemen. Ze wordt gedreven door haar nieuwsgierigheid naar andere culturen, het werk komt daaruit voort.
In veel van haar foto’s staat de relatie tussen mens en natuur centraal. In 2007 was ze twee maanden bij de Inuit op de Canadese poolcirkel. Ze maakte er onder andere Lemonade Igloo, zoals Hooft Graafland het noemt: een generatiekloof in beeld. De Inuit die tegen de iglo van oranje limonade leunt, is een van de laatsten die het ambacht van het maken van een ijsiglo beheerst. ‘De jeugd zit op Facebook en drinkt limonade, de oudere generatie houdt vast aan een traditionele manier van leven’, zo omschrijft ze het in het boek dat bij de tentoonstelling verschijnt.
Klimaatverandering stond nog niet zo pregnant op de politieke agenda, maar hier zag ze met eigen ogen de invloed van stijgende temperaturen: verzwakking van het ijs, een afname van het aantal ijsberen. Het was niet haar bedoeling om dat in beeld vast te leggen, tot ze met een paar onervaren jagers meeging op zee. Ze kwamen in een storm terecht, verdwaalden, zaten in een hutje op een eiland waar ze niet weg konden omdat hun bootje door de zee was meegesleurd. Pas na dagen konden ze worden gered, onderkoeld, het duurde heel lang voor ze zich weer goed voelde.
‘Het is het heftigste dat ik ooit heb meegemaakt’, zegt Hooft Graafland. Kort daarna liep ze langs een huis waar buiten een berenvel lag te drogen, en voelde ze sterk de behoefte om iets met de tragiek van dit gebied te doen, met de cultuur die verdwijnt, de dieren die verdwijnen, de natuur die verdwijnt. ‘Tegelijkertijd wil ik dat mijn werk luchtig blijft, vandaar dat blote been dat nog een beetje koket onder het berenvel uitsteekt. Verdriet en vrolijkheid, dat zit, als je het zo bekijkt, ook in Clear Ideas van Magritte, en in Het grote gedicht van Gudmundsson.’
Ze is het zelf, de vrouw in die ijsbeervacht op Polar Bear. Bij -25 graden werd ze vastgelegd door de jonge Inuitvrouw met wie ze bevriend was geraakt. Ze zegt het met enige trots: ‘Jaren later, toen in Parijs de klimaatovereenkomst werd getekend, hing deze foto in de gangen van de metro. Ik sta niet op de barricaden met mijn werk, wat ik maak moet wel kunst blijven, geen Greenpeace-advertentie.’
We lopen nog een keer haar lijst met favorieten langs. Ze wil graag de documentaire I Am the River, The River Is Me onder de aandacht brengen, over hoe de Maori in Nieuw-Zeeland jarenlang, en uiteindelijk met succes, ervoor hebben gevochten om de rivier Whanganui als rechtspersoon erkend te krijgen. ‘Een heel belangrijke stap in klimaatverandering, want het betekent dat een regering niet zo maar activiteiten kan ontplooien die de rivier in gevaar brengen. En als ze dat wel doen, zijn ze strafbaar.’
We staan ook wat langer stil bij het werk van de Roemeense Ana Lupas. Hooft Graafland leerde het kennen toen het Stedelijk Museum vorig jaar een overzichtstentoonstelling van haar organiseerde.
Ze laat een foto zien van een van Lupas’ bekendste kunstwerken, Humid Installation. Ten tijde van de dictatuur van Ceaucescu maakte ze samen met honderden bewoners van een dorp ver van de hoofdstad Boekarest een gigantische waslijn met daaraan ongebleekte lakens. Het was behalve een monument voor het werken op het platteland ook een fuck you naar het bewind, dat er bepaalde ideeën over goede kunst op nahield – en dat was niet het conceptuele, minimalistische werk dat Lupas maakte.
Hooft Graafland wil er geen een-op-een vergelijking van maken, maar ook haar Still Life with Camel wil ze wel scharen onder de noemer stil verzet. In de Verenigde Arabische Emiraten fotografeerde ze twee mannen en een kameel, van top tot teen bedekt onder de roze lappen.
Het koste haar moeite, ze vroegen eerst nog beleefd of ze niet een andere kleur bij zich had en het werd zelfs nog even bedreigend toen een stel opgeschoten jongens op motoren om hen heen begonnen te rijden en aan de doeken begonnen te trekken. Nog een geluk dat ze een fixer bij zich had die haar was toebedeeld door een sjeik uit Dubai, daarvan waren de mannen wel onder de indruk.
Had ze, in een land waar homoseksuelen jarenlange gevangenisstraffen riskeren, op een verlaten plek in de woestijn toch maar mooi een thema onder de aandacht gebracht dat haar aan het hart ging. Ook voor de kijkers hier.
Scarlett Hooft Graafland: Mesmerizing, Panorama Mesdag, 29/3 t/m 31/8. De gelijknamige publicatie verschijnt bij Waanders Uitgevers, 96 pagina’s, € 25.